Des Heeren werk wordt niet gekend noch in acht genomen, Jes.5:13

Jes.5:13 luidt: “Daarom zal mijn volk gevankelijk weggevoerd worden, 51omdat het geen wetenschap heeft; en deszelfs heerlijken zullen honger lijden en hun menigte zal verdorren van dorst.

Kanttekening 51 luidt: “Dat is, dewijl het des Heeren werk niet gekend noch in acht genomen heeft.

Gods Woord getuigt dus van een noodzakelijke kennis over Gods werk. Zonder dat kunnen wij God niet nadoen! Zonder dat mist de mens Gods beeld. Zonder Gods beeld is de mens een zondaar!

d.d. 23-12-2022 gaf een diaken van de Ger. Gem. in Ned. te kennen dat hij het niet zo'n fijne uitdrukking vond: “Dat wij God preventief zien werken, omdat Hij een Borg had geregeld, voordat er een mens bestond, voordat er een proefgebod was.”

Preventie is echter een leenwoord uit het Latijn, voor het eerst aangetroffen in 1503, in de betekenis van 'het voorkomen'; voorkoming (van ziekte, brand, – zonden, verdoemenis – etc.). Ter vergelijking: De eerste Nederlandse vertaling van de Catechismus verscheen pas 1563, in Emden. Latijn is de taal van de Vulgaat, dat is de Bijbel die voor veel van de achttien vertalingen in het Duits de basis vormde, eer Luther's vertaling van het Nieuwe testament kwam in 1522. De Vulgaat is door Hiëronymus in opdracht van paus Damasus gemaakt en kwam tussen 390 en 405 na Christus tot stand. De Vulgaat dankt zijn naam aan de uitdrukking versio vulgata voor 'volkse versie'. Dat heeft betrekking op Vulgair Latijn. De Vulgaat is in alledaags Latijn (sermo humilis) geschreven.

Het fijne gevoel is dus een ontaard gevoel, dat de historische preventie verwerpt! En deze historie blijkt te beginnen in de gepasseerde eeuwigheid. Zie artikel https://pvw.auteursblog.nl/artikel/15083 , d.d. 1-8-2022.

Ook was hij van mening dat Gods alwetendheid leert, dat de val in Gods besluit vast ligt. Dat God dus heeft besloten tot de betaling door De Borg, voor de uitverkorenen. Immers: Hij moest komen op deze aarde om te betalen voor de zonden van Zijn uitverkoren. Van dat moeten getuigt 1Tim.1:15a niet. Ds. Lamain spreekt dan ook niet over dat moeten, zo blijkt uit de gelezen preek op 26-12-2022. In die tekst staat namelijk: “Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.

Dat Deze Borg niet had hoeven betalen, wanneer de mens niet was gevallen, kwam bij de diaken niet verder dan de beoordeling: dat is een menselijke redenering. En zo'n redenering komt de mens niet toe.

Kennis van de staat der rechtheid, voor de val, is dus volledig afwezig. Er is dus ook geen kennis van de staat waarin de mens moet worden hersteld door de Borg.

Een wederkeer, een bekering, naar de Borg, is voldoende. Maar van wat er in die Borg wordt hersteld aan de mens, is geen indruk te vinden, laat staan dat daar naar wordt verlangd. Of zo'n herstelling wel door ons wordt begeerd, blijft dus onbekend! Hoe gevaarlijk dicht komt zo'n wederkerend mens bij de hemel, waar hij niet in wil gaan. Belijden dat je wel in de hemel wilt zijn, zonder de daden daar te kunnen beschrijven is dus Levensgevaarlijk! Het is een spreken van leven, zonder God te kennen. Volgens Joh.17:3 wordt dan het eeuwige leven gemist. Het hogepriesterlijk gebed getuigt dus van de dood van zo'n belijder. Hoe kan zo'n dode getuigen van zijn daden in de hemel, zonder Gods daden te kennen?

Hij wekte de indruk dat de Bijbel alleen maar spreekt over een betalende Borg. Dat het bijvoeglijk naamwoord “betalende” vijand is van het zelfstandig naamwoord “Borg”, gezien het bijvoeglijk naamwoord een beperking oplegt aan het zelfstandig naamwoord, is daarmee een feit, een case van de stelling over die universele vijandschap van alle bijvoeglijke naamwoorden.

Spr.20:16 luidt: “Als iemand voor een vreemde borg geworden is, neem 50zijn kleed, en pand hem voor de onbekenden.”;
Kanttekening 50 luidt: “Te weten desgenen die borg geworden is voor een onbekende, en dat tot een pand en zekerheid, dat hij voor den vreemde, zo hij in gebreke valt, zal betalen.

Deze borg is borg geworden, zeker zijnde dat hij niet hoeft te betalen. Die zekerheid draagt hij uit door zelf borg te zijn voor genoemde vreemde. Immers gaat deze borg ervan uit dat genoemde vreemde niet in gebreke valt.

Behalve dat genoemde diaken God impliciet verantwoordelijk blijkt te houden voor Zijn besluiten, waarin ook de val vast zou liggen, had hij ook bezwaar dat God anders afhankelijk is van de mens. God is in het al of niet betalen laten door De Borg, inderdaad afhankelijk van de mens. Want God wilde dat de mens geen noodzaak maar een mogelijkheid had om De Borg te laten betalen door eventueel schuld te maken. Hij bleek niet te beseffen dat Gods alwetendheid ook wetenschap bevat over gebeurtenissen, die volgen op het staande blijven van de mens. De genoemde diaken beperkt de beschrijving van Gods alwetendheid dus tot het gebeurde!

Hij belijdt niet dat de mens staande had kunnen blijven! Hij besefte niet dat God, volgens genoemde belijdenis, dan een onvolmaakte schepping had gemaakt. Er zou nog wat te verbeteren zijn, wanneer de mens gehoorzaam bleef! En dat is onmogelijk, gezien Gods Woord in Gen.1:31: Het was toen zeer goed!

Zo'n leer, als van genoemde diaken, kan geen smart veroorzaken over de val, die De Borg laat lijden voor de uitverkorenen. Ja, het lijden van De Borg heeft maar één oorzaak: de val van de uitverkorenen!

Nogmaals:

Ook God had zekerheid dat de mens niet zou vallen, doordat God het preventief zo bestuurde dat Eva kennis had van goed (Gods getuigenis over de dood na het eten van de verboden vrucht) en kwaad (Satans getuigenis over het uitblijven van de dood na het eten van de verboden vrucht), en dus, volgens Satan, was als God: kennende het goed en het kwaad, voordat zij at.

Wat had God meer te doen aan Zijn wijngaard, Jes.5:4?

Satan biedt nog steeds alleen maar dingen aan, die de mens al heeft! Merkt de ijdelheid dan toch op! De begeerte verblindt voor het bezit!

Han.15:18 luidt: “Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.”. Kanttekening 43 luidt: “Dat is, al wat God in den tijd doet, dat heeft Hij van eeuwigheid besloten alzo te doen.

God heeft besloten dat er een Borg in de tijd kwam, beginnend bij de Boom des Levens, Openb.22:2, kanttekening 4!

Had Eva preventief gegeten van Die Boom des Levens, voordat zij ging eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads, dan zouden wij haar niet kunnen verwijten dat zij God tot een leugenaar heeft gesteld. In het wegvallen van die verwijtbaarheid ontstaat ook kennis over het kwaad, dat zij kennelijk over het hoofd heeft gezien. Ongeloof, jegens de slang/Satan, had haar kunnen redden. Het ongegronde geloof in de woorden van de slang, ging gepaard met ongeloof jegens Gods Waarheid!

Ongeloof is dus geen zonde, maar, volgens het negende gebod, het vals getuigenis (over Gods Waarheid)! Had Eva maar dat heilige ongeloof gehad, jegens genoemd vals getuigenis. Door zo'n ongeloof leidt God de mens uit de verzoeking, met de woorden: “er staat geschreven”, Mat.4:10! Want zo heeft Jezus Zijn eigen mensheid ook uit de verzoeking geleid in Mat.4:1-11.
Leeft Jezus u hierin voor? Wanneer de valsheid van een getuigenis wordt beleden, heerst de waarheid, kan ongeloof jegens de waarheid geen stand houden!

Nogmaals gaat Jezus u hierin voor in Mat.16:22-23 als Hij reageert op de woorden van Petrus: “dit zal u geenszins geschieden” getuigende dat Petrus niet verzint de dingen die Gods zijn. Dus Jezus gelooft Petrus niet, maar Jezus' eigen woorden gelooft Jezus wel! Jezus' ongeloof leidde Jezus uit de verzoeking om de betaling te laten verhinderen. De waarheid, dat Jezus betaalt, bleef daardoor in stand. En de verzoeker moest achter Hem gaan, omdat hij een aanstoot was! Dat is de kracht van het noodzakelijke ongeloof! Dit noodzakelijk ongeloof kan geen zonde zijn!
Noodzaakt de waarheid ook tot uw ongeloof? Of is het geloof zonde? Gelooft u nooit een vals getuigenis, een leugen? U heeft dus kennis aan een zondig geloof! Immers moet zo'n vals getuigenis met het heilig ongeloof op een afstand worden gehouden.

En wij moeten als Gods beeld doen wat wij God zien doen, Joh.5:19! Doen wij dat niet dan dragen wij het beeld van God niet. Onze daden zijn dan niet hetzelfde als Gods daden. En als wij iets hebben of doen, dat God niet heeft of doet, dan zijn wij het Beeld van God kwijt. Dan zijn wij daardoor zondaren! Dus wie uit principe de preventie, het voorbehoeden, verwerpt, is alleen daardoor al een zondaar!

Volgens de diaken spreekt de Bijbel over “naar Gods beeld”, niet zijnde het beeld zelf, bedoelde hij volgens mij. Maar Gen.5:3 luidt: “En Adam leefde honderd en dertig jaar en gewon een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld[beeld], en noemde zijn naam Seth.
En dat is niet anders dan in Gen.1:26, waar staat: “En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

En bij kinderen wordt verwacht dat ouders het voorleven, opdat de kinderen het na zullen doen. De daden van een kind lijken dan op de daden van de ouders. Dat is in het kort gezegd: beelddrager zijn. Zal ik u nog vragen: Hoe leert een kind praten? Zelfs het dialect van ouders is herkenbaar in de taal van het kind.

Efe.1:11 luidt: “In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die tevoren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;

De raad van Zijn wil blijkt ook de betaling door De Borg van de uitverkorenen te zijn, want God wilde een Borg hebben voor de uitverkorenen, die Hij een mogelijkheid wilde geven om te vallen. Maar God wilde hun zaligheid niet op het spel zetten, omdat Hij daar geen vrede mee kon hebben, blijkt uit Jes.54:10, dat spreekt over Gods eigen vrede. Met eerbied gesproken: Gods uitverkiezing kan God niet laten mislukken zonder Gezichtsverlies. God waakt hierin dus voor Zijn eigen heerlijkheid! Zijn heerlijkheid kan alleen verheerlijkt worden, als Gods heerlijkheid door het slijk is gehaald! Was de mens niet gevallen, dan zou er ook geen verheerlijking bestaan, maar een onverbeterlijke heerlijkheid!

Tot de genoemde raad hoort ook de mogelijkheid dat De Borg niet hoeft te betalen, omdat de mens staande was gebleven, in de verzoeking door de slang/satan. Laten wij deze laatste zin weg, dan is God eigenlijk een auteur van de zonden geworden. Gods raad beschrijft dan namelijk de zonden.
En God is en blijft verantwoordelijk voor Zijn raad! Het onderstreepte is noodzakelijk vermeld, om naar de zin en mening van Gods Woord te spreken.

Het kennen van Gods grootheid, gaat gepaard met een erkennen van Zijn gezag, waardoor ongehoorzaamheid aan Hem wordt bestreden. Maar een groot, imposant, standbeeld werkt niet. En het gaat om het werk volgens kanttekening 51 bij Jes.5:13. En Exod.33:11 vertelt ons dat Jozua, de zoon van Nun was, en dat hij niet week uit het midden van de tent, waar De Heere [Die grote God] sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt. Zie artikel https://pvw.auteursblog.nl/artikel/16025 d.d. 26-12-2022. Genoemde mannen hadden echt wel een besef van Gods grootheid en toch … was er een gesprek mogelijk, van aangezicht aan aangezicht! Daardoor konden zij getuigen van Gods werk, het spreken, dat noodzaakt tot werk dat waarheid is.

De belijdenis dat de mens verantwoordelijk is voor de zonde, zonder een levend besef van de verworpen mogelijkheid, om heilig te blijven, is ijdel. Een mens met zo'n levend besef kan niet zonder de belijdenis dat de mens staande had kunnen blijven. Zo'n levend besef kan dat ook bewijzen! Zo'n bewijs is verheerlijkend voor God, Die wij (anders) door het slijk halen, door in feiten schuld op Hem te laden.

Een schuld die op Hem wordt geladen is de (huidige) verwerping van Zijn preventie. Zijn voorbehoeden wordt namelijk niet ter harte genomen. Daardoor wordt gedaan alsof Hij niet voor ons heeft gezorgd, dan ons oordelen te schenken. Het overgeven aan, vertrouwen op God moet daardoor op onze manier geschieden en niet op Gods preventieve wijze. Wij gaan voor een (wonder/)teken, maar Gods Woord, dat Jona drie dagen in de walvis was, wordt veracht omdat het preventief is opgetekend, Mat.12:39; Mat.16:4; Luk.11:29. De Jona's met een wonderteken, steken genoemden de ogen uit, alsof het Gods gewone werkwijze is om wonderen te doen in onze ogen. Maar in Mar.8:12-13 staat: “En Hij[Jezus], zwaarlijk zuchtende in Zijn geest, zeide: Wat begeert dit geslacht een teken? Voorwaar Ik zeg u: Zo aan dit geslacht een teken gegeven zal worden!” “En Hij verliet hen, en wederom in het schip gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere zijde.

Het normale is evengoed een wonder van God, als het bijzondere! Het is alles uit Zijn hand! Roemen op een bijzondere uitredding is dus een belediging van Gods werk in het normale. In de Bijbel komen wij daardoor het murmureren tegen. Ons murmureren tegen het normale dus, tegen de preventie dus! Immers het “op tijd eten” doen wij preventief tegen de hongerdood! Dat getuigt dus ook van Het eerste preventieve Middel, De Borg, Jezus, Christus, Gods Zoon!

Als wij selectief zijn in het gebruik van de preventie, dan weten wij kennelijk wat wij nodig hebben, maar het is zonder God te kennen in al onze wegen, Spr.3:6. Want als God spreekt is er geen twijfel over de overbodigheid! Dan is er een besef dat God niet gelasterd kan worden door onze keuze, Exod.32:11-12. Dan kunnen wij door die keuze niet sterven, Job 2:6! Maar ik ken, alleen al in Opheusden, minimaal twee mensen, die zijn gestorven door hun keuze om de preventie te verwerpen. De ervaring heeft geleerd dat de gevolgen door (preventief) vaccineren aanzienlijk milder zijn (dan hun dood).

Als gezondheid en krankheid uit Gods hand voortkomen, volgens Zondag 10, dan moet daarbij ook eerlijk worden verwezen naar de hand van Satan, in Job 2:6. Deze tegenstrijdigheid is gevonden doordat de verwijzing bij Zondag 10 naar Joh.9 niet blijkt te gaan over een ziekte, want Simson heeft geen wraak genomen vanwege zijn ziekte, maar vanwege zijn blindheid, zijnde een handicap.
De eerste Nederlandse versie verwees dan ook naar Job 9 in plaats van Joan (Joh.) 9! Zie artikel https://pvw.auteursblog.nl/artikel/15083, d.d. 1-8-2022.

In Job 2:5 belijdt satan dat Gods hand het moet doen. En wat doet God? Een vrijheid bepalen voor satan tot het beproeven van Job. Maar wanneer Satan had geloofd dat Job vast zou blijven houden aan zijn oprechtheid, Job 2:3, dan had de hand van Satan, Job niet ziek gemaakt!

Dus Job's ziekte kwam echt uit de hand van Satan, terwijl God een verheerlijking aan het realiseren was voor Job, ten koste van Satan.

Zie ook https://pvw.auteursblog.nl/artikel/16317, d.d. 13-2-2023.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Slaat de gelijkenis van de 10 maagden op vaccineren? Een afgod? Voorzienigheid?

“Weg met Hem” in de lijdenstijd herkend, gekoppeld aan de hemellichtenstand

Vooruitlopen: Een adventstekst in de lijdenstijd en de drie-eenheid

Al mijn gezondheid heb ik gekregen van de HEERE maar Zijn zwaard is ontwaakt

Lijdensweek 1: Vooruitlopen op lijden om genade te verdienen, niet voor engelen